Dinsdag 30 mei vond het tweede stadsdebat plaats in het kader van het onderzoek ‘Metabolisme van Antwerpen’. VIBE vzw was aanwezig en vat voor jou de belangrijkste aangehaalde aspecten samen.
Het betrokken onderzoeksteam nodigde enkele pioniers en experten uit aan de onderzoekstafel, om vanuit praktijkvoorbeelden te komen tot aanvullende inzichten en aanknopingspunten wat betreft de kwaliteit van leven en de aantrekkelijkheid van Antwerpen. Het debat spitste zich toe op twee stromen: lucht en afval. Enkele experts ter zake namen deel aan de panelgesprekken waarbij vragen en opmerkingen uit het aanwezige publiek niet geschuwd werden! Het werd een zeer interessant tweeledig debat met enkele duidelijke standpunten en oplossingen om onder meer de luchtkwaliteit in de stad te verbeteren.
“Alleen al de belangengroepen rond de tafel krijgen, is een hele uitdaging”. (Daniëlle Dierickx, Picknick The Streets)
Tom Cox, een bewoner van een zogenaamde street canyon, een smalle straat met aan beide zijden vrij hoge gebouwen en veel autoverkeer, opperde dat de oplossing simpel is: Pak de mobiliteit aan om de luchtkwaliteit in de stad te verhogen! Maar volgens Daniëlle Dierickx, een van de bezielers achter Picknick The Streets, is het in de realiteit ingewikkelder dan dat door de vele verscheidene belangengroepen die betrokken zijn bij de mobiliteit van een drukke baan. Denk maar aan fietsers, transportdiensten, openbaar vervoer, handelaars, bewoners,… Elk van deze belangengroepen wil wel een verbeterde luchtkwaliteit, maar volgens Dierickx is het niet makkelijk om alle belanghebbenden rond de tafel te zetten, laat staan ze op een zelfde lijn te krijgen.
“Het grootste verschil kunnen we maken door de bron aan te pakken, namelijk een verbeterde mobiliteitstroom en schonere wagens” (Stijn Janssens, VITO)
Stijn Janssens, expert luchtkwaliteit binnen VITO, toonde aan de hand van een kaart met de luchtverontreiniging in België en Nederland dat over die volledige regio een wolk van verontreiniging zit. Steden zoals Amsterdam, Antwerpen en Brussel vertonen duidelijke pieken en binnen die steden zijn er nog eens uitgesproken lokale pieken bovenop de regionale en stedelijke verontreiniging. Metingen tonen aan dat de luchtkwaliteit in de eerder genoemde ‘street canyons’ even slecht is of zelfs slechter dan boven autosnelwegen. Volgens Janssens is er dus werk aan de winkel! Het Belgische beleid dat in het verleden dieselwagens promootte, zorgt ervoor dat er tot op vandaag duidelijke verschillen zijn tussen de luchtkwaliteit van België en die van Nederland. Het aankaarten van een probleem is één ding, oplossingen aanbieden is een ander. Stijn Janssens bracht daarom vier groepen mogelijke maatregelen naar voor. Ten eerste kunnen we het grootste verschil maken door de bron aan te pakken door het gebruik van schonere auto’s te verhogen en de mobiliteitsstromen aan te passen. Ten tweede kunnen we de ventilatie verhogen door het inplannen van pleintjes en discontinue bebouwing, zodat de verontreiniging niet blijft hangen. Ten derde kunnen groenmaatregelen een mooie bijdrage leveren, zoals groengevels en daken. Tenslotte moeten we durven de locatie van kwetsbare groepen in vraag te stellen. Denk maar aan crèches die beter niet aan de straatzijde liggen maar meer inwaarts.
Eén concrete actie, van één persoon kan een groot verschil maken. Maar dat vraagt politieke moed. (Eric Frijters, FABRICations)
Maar hoe kan een stad nu zelf concreet en snel acties ondernemen? Eric Frijters van FABRICations toonde aan de hand van enkele voorbeelden dat één concrete actie van één persoon voldoende kan zijn om een groot verschil te maken. Denk maar aan de burgemeester van Los Angeles die vervuilende wagens bij wijze van spreken van de ene dag op de andere niet meer toeliet in de stad. Dit soort acties vraagt echter politieke moed. Een andere oplossing is het opzetten van plaatselijke experimenten. Zo kan je de mobiliteit aanpassen in één straat en het effect ervan zien op de stad.
Aan de hand van enkele slimme maatregelen kan het stadverkeer tot 30% afnemen. (Christiaan Kwantes, Goudappel Coffeng)
Christiaan Kwantes van Goudappel Coffeng, een adviesbureau op vlak van mobiliteit, vertelde over hoe de stad Utrecht de mobiliteitsproblemen aanpakte. In eerste instantie focuste het stadsbestuur zich op doorstromingsmaatregelen. Het autoverkeer moest snel doorstromen, want auto’s die stilstaan, vervuilen meer, zo dacht men. Maar dit had een averechts effect! De doorstromingsmaatregelen zorgden net voor meer autoverkeer, met meer vervuiling als gevolg! Het bleek dat het veel meer nut had om te focussen op fietsvoorzieningen. Christiaan Kwantes stelde een stappenplan op waarmee steden hun mobiliteitsproblemen kunnen aanpakken. Volgens hem moet er eerst en vooral worden bekeken of de verplaatsing niet kan worden vermeden door bijvoorbeeld het mixen van functies. Woon-, werk- en handelsfuncties worden bijvoorbeeld best gecombineerd. Vervolgens moet er nagedacht worden over op welk tijdstip men het beste reist zodat pieken worden afgevlakt. In een derde stap moet er worden nagedacht over de manier waarop men zich verplaatst en hoe we het gewenste gedrag kunnen stimuleren. Meer fietsstroken, het herinrichten van de openbare ruimte zijn slechts enkele voorbeelden. Tenslotte moet bekeken worden via welke weg de meeste reizigers zich verplaatsen en hoe men aan de hand van dynamisch verkeersmanagement de verkeersstromen kan sturen. Dankzij slimme maatregelen kan de kortste route ook de langzaamste route worden. Dankzij al deze maatregelen kan het autoverkeer verdampen. Op deze manier is op sommige plaatsen tot 30% minder verkeer in de stad mogelijk -en niet onbelangrijk- zonder dat het toeneemt op andere plaatsen.”
Hella Rogiers van Common Ground, de moderator van dienst, vroeg zich af of deze oplossingen financiële gevolgen hebben, zoals handelaars vaak beweren. Volgens de aanwezige experten geven automobilisten effectief meer uit, maar ze komen minder vaak naar de stad dan voetgangers en fietsers. Op langere termijn geeft de zwakke weggebruiker zelfs meer uit! Waar wachten we dus nog op?
Door: Mieke Vandenbroucke
Foto: © Patrick Henderyckx