Ecopsychologie is een jonge multidisciplinaire beweging die de diepere relaties bestudeert tussen mens en natuur. Wij spraken met ecopsychologe Ann Sterckx over vervreemding, verbondenheid, liefde voor de natuur en het belang van een ecologisch en integraal wereldbeeld. Want: “We zijn als mens nu eenmaal deel van een groter geheel.”
Dag Ann, ecopsychologie doet waarschijnlijk bij velen geen belletje rinkelen. Onbekend is natuurlijk niet altijd onbemind. Hoe ben je er zelf mee in contact gekomen?
“Ik had het herkenbare drukke leven: kinderen, een job als HR-verantwoordelijke, sociale verplichtingen, een verbouwing thuis en noem maar op. In 2010 maakte ik een herbronningsmoment mee in de natuur. Samen met mijn kinderen was ik in Frankrijk waar ik te midden van het groen een diepe innerlijke stilte ervaarde. Ik lag ontspannen in het gras, toen ik plots iets voelde kietelen op mijn wang. Ik wou het meteen wegvegen maar in een reflex bedacht ik me en bekeek ik het terwijl het op mijn vinger lag: een paardenbloempluisje. Zo perfect in al haar schoonheid. Het raakte me, al mijn zintuigen gingen open. De natuur voelde ik rondom me. Ik krijg opnieuw kippenvel als ik eraan terugdenk. Op dat moment schoot er mij een vraag te binnen: Ann, je gaat jezelf toch niet behandelen zoals je de aarde behandelt? Iets wat je stoort wegvegen. Er zit een paradoxale complexiteit in die vraag want het was wel het geval. Ik zag het verband want ik putte mezelf uit zoals ik de aarde uitputte. Een zekere vorm van zelfdestructie. Ik veegde mezelf weg in mijn drukke leven en had geen oog meer voor zelfzorg en zorg voor de aarde. Dat bezinningsmoment was een eyeopener. Ik besloot om mezelf te heroriënteren. Op professioneel vlak wilde ik mijn activiteiten ook anders aanpakken, alleen wist ik op dat moment nog niet hoe. Mijn huidige partner bracht me in contact met ecopsychologie waarin de connectie tussen zelfzorg en zorg voor de aarde uitgelegd staat. Daaruit kwam EarthWise Education later voort.”
Is er een referentiewerk waar je op terugviel?
“Het eerste werk dat ik las, was The Voice of Earth – An Exploration of Ecopsychology van de Amerikaanse historicus Theodore Roszak. Dat boek is het resultaat van een academische bijeenkomst tussen ecologen en psychologen over het bredere duurzaamheidsthema. Een van hun centrale vraagstukken was wat er aan de oorsprong ligt van de problemen die we ondervinden. De manier waarop we als samenleving met de natuur omgaan, is volgens hen de oorzaak. Wij zijn als mens vervreemd van de natuur. Het diepere thema van ecopsychologie is dus vervreemding en hoe deze vervreemding de oorzaak is van de sociale en ecologische problematieken waar onze samenleving mee worstelt.”



Wat ligt er aan de oorsprong van die vervreemding? En wat zijn de belangrijkste gevolgen van dat onderscheid tussen mens en natuur?
“Daar kunnen we niet precies de vinger op leggen. De ene auteur zegt dat het een logisch gevolg is van geïnstitutionaliseerde religies (zoals bijvoorbeeld het katholicisme), terwijl een andere auteur de oorsprong in de klassieke oudheid legt. Het is wel zo dat we als menselijke soort heel rationeel geworden zijn. Daar veranderde iets in onze manier van denken. We beseften dat we de natuur konden manipuleren en naar onze hand zetten. Dat werkte wellicht gevoelens van macht, dominantie en hebberigheid in de hand. Eén gevolg daarvan was de opkomst van het kapitalisme. Vooruitgang en welvaart brachten ons natuurlijk positieve maatschappelijke veranderingen, maar het schetste een foutief wereldbeeld. Het probleem ligt in de afstand die we creëerden tussen de mens en de natuur. De natuur was opeens iets wat we konden beheren en domineren. Het was niet langer een deel van onszelf.”
Hoe verhoudt ecopsychologie zich dan tegenover andere takken binnen de psychologie?
“De traditionele psychologie is precies vergeten dat de mens een natuurlijk wezen is dat zich situeert in een natuurlijke omgeving en daar continu mee in interactie is, hetzij fysiek of emotioneel. Ook in verstedelijkte gebieden staan we nog dagelijks in contact met andere levende wezens, zoals vogels en bomen. We interageren voortdurend met de natuur rondom ons. Ecopsychologie focust expliciet op dat relationele aspect. Net zoals we onze kinderen en huisdieren graag zien, moeten we opnieuw zorg leren dragen voor de wijdere natuur. We noemen dit graag ‘wederkerigheid’. Dat betekent dat we, zoals in een gezonde relatie, niet enkel nemen maar ook teruggeven. Zo komen we uit bij ons gedrag en onze levensstijl. Welke keuze maak jij als mens en hoe sta jij eigenlijk in het leven? Morele vragen waar we een antwoord op dienen te zoeken.”
“Wonen is je thuis voelen in een omgeving”
Ik vermoed dat er een sterke link is tussen ecopsychologie en biophilia?
“De Amerikaans bioloog Edward Wilson omschrijft het treffend in zijn boek Biophilia: onze verbondenheid met andere levende wezens is evolutionair aangeboren. Het is ook een emotionele connectie. In onze tuinarchitectuur en gladgestreken gazons ziet Wilson biofilie terugkeren. Evolutionair gezien hebben we graag overzicht om potentiële gevaren sneller te detecteren, voedsel te vinden en ons te oriënteren binnen een landschap. Nu zijn we vergeten wat de betekenis is: in een diepere relatie staan tot ‘natuur’. Onze tuininrichtingen zijn een flauw afkooksel van dat principe. We kunnen ook inzetten op rewilding en biodiversiteit om zo insecten en vogels een plek te geven in onze tuinen. Onze voorouders waren afhankelijk van hun omgeving, ze konden niet anders. Dat inzicht zijn we in onze eenentwintigste-eeuwse maatschappij verloren.”
Wat kunnen architecten nog meer hebben aan ecopsychologie?
“Vanuit architectuur zou je kunnen kijken hoe natuur meer kan geïntegreerd worden en hoe je biophilia bij de bewoners kan triggeren. Aangezien onze innerlijke natuur verbonden is met de uiterlijke natuur, zowel fysiek als relationeel, zou architectuur aan deze wederkerige relatie kunnen bijdragen door biofiel te ontwerpen. ‘Biophilic design’ is ontstaan door architecten, zoals Stephen Kellert, die de noodzaak zagen om meer natuur in ons leven te hebben. Zowel vanuit het perspectief van gezondheid als vanuit de zorg voor de natuur. Biofiel ontwerpen is voor mij een win-win voor mens en natuur. Door het gebruik van natuurlijke materialen draag je bij aan een lagere ecologische voetafdruk en help je de gebruiker te her-inneren aan zijn diepere relatie met natuur. Wetenschappelijke studies tonen aan dat er een positieve relatie bestaat tussen verhoogde verbondenheid met natuur en ecologisch gedrag. Bovendien gaat het samen met de inrichting rondom je huis waar je kan bijdragen aan herstel van biodiversiteit.”



“Ik zie ook hoe zorginstellingen experimenteren met de vergroening van saaie muren van de gebouwen of de saaie gebetonneerde omgeving gaan inruilen voor biodiverse tuinen. In het UZ van Leuven werd een prachtige biodiverse tuin aangelegd, maar ook in de binnentuinen zijn de hoge muren van gebouwen beplant. Het biedt een thuis voor insecten en vogels en tegelijk heeft de patiënt zicht op iets dat beweegt. Dat is toch een prachtige combinatie én een win-win voor mens en natuur? Bovendien is het wetenschappelijk aangetoond dat zicht op groen bijdraagt tot een beter herstel. Voor mij kunnen architecten dus echt als pioniers dit spoor bewandelen en zich onderscheiden. Ze worden architecten die ruimer durven kijken dan puur te willen voldoen aan de wensen van de klant. Vanuit hun overtuiging en eigen verbondenheid met natuur worden ze voorlopers binnen hun vakgebied waarin ze zorg dragen voor onze natuurlijke leefomgeving en de menselijke gezondheid hoog in het vaandel dragen. In biofiel ontwerpen krijgt natuur mee een plek in onze beleving rond wonen. Het is ook zingevend omdat je een diepere dimensie aan wonen toevoegt.”

“Alles begint bij bewustwording”
Hoe realiseren we volgens jou die omschakeling in onze mindset? We blijven graag vasthouden aan onze vertrouwde denk- en handelingspatronen, ook al hebben die negatieve gevolgen voor onze leefomgeving en onze gezondheid.
“Het start met de bewustwording van de huidige situatie en het besef dat er alternatieven zijn. We kunnen zelf veel doen maar dan moeten we onze angst voor het onbekende overwinnen. Natuurlijk hebben we overheden en hogere machten nodig. Toch geloof ik er in dat we als professional, elk in ons vakgebied, binnen die bestaande systemen de kracht kunnen ontwikkelen om het anders aan te pakken. We hoeven daarvoor niet per se op de barricades te staan. Op basis van diepe ervaringen in en met natuur sleutelen we binnen de ecopsychologie aan die mindset. Ervaring is daarin heilig. Je moet het fysiek én emotioneel beleven. Je komt zo tot een kantelpunt waarin je beseft dat je het anders wil en niet meer terug kan. Je ontwikkelt een kompas dat je denken, doen en handelen richting geeft. In de toegepaste ecopsychologie doen we dan oefeningen die mensen opnieuw fysiek en relationeel in contact brengen met de natuur. Zo beleven ze natuur op een diepgaande manier en kunnen we in gesprek gaan over hun ervaringen.”
In onze gerationaliseerde samenleving is er niet altijd plaats om je gevoelens te formuleren en een plaats te geven. Geven jullie mensen opnieuw die taal om emoties onder collega’s te uiten?
“Ja, ergens wel. Dat is toch vaak wat onze studenten die bij ons de opleiding volgen zeggen. Ecopsychologie is taalgevoelig. Daar word ik zelf helemaal warm van. Er zit een zekere schoonheid in de taal die we hanteren. Daarom leggen we juist de focus op emotionele beleving en ervaring. We keren terug naar onze gevoelens en het diepere besef over onze plaats als mens binnen het grotere geheel van de natuur. Zo spreek en schrijf ik meestal zelf over Aarde in plaats van de aarde. Alsof het een persoon is waarmee ik me verwant voel. Zoals ik eerder zei, sluipt in onze taal over ‘de natuur’ de veronderstelling dat er een afstand is met de mens, of dat natuur iets is dat buiten ons staat. Maar wat ik vaak te horen krijg, is dat mensen net de taal niet vinden om hun ongemakkelijke gevoelens te verwoorden. Ze ervaren een gevoel van onrust dat ze niet onder woorden kunnen of mogen brengen. Ecopsychologie helpt hen juist om die emoties uit te drukken en op een andere manier in het leven te staan.”