De architect en biophilia-goeroe Stephen Kellert wist het: biophilic design is de missing link in een duurzaam ontwerp. Als we op een multi-zintuiglijke manier de natuur verwerken in onze projecten bouwen we eigenlijk ook voor de toekomst. Cohousing De Okelaar in Wolvertem is een knap project waar onze verbinding met de natuur centraal staat.
Biophilic design is een methodiek die de verbinding met de plek en de natuur van diezelfde plek opnieuw centraal plaatst binnen het ontwerpproces. Zo ervaren we de natuur opnieuw op een multi-zintuiglijke manier. We zien haar niet alleen, maar we proeven, voelen, horen en ruiken haar ook. Die verbinding met natuurlijke elementen is volgens de biofiliehypothese van bioloog Edward Wilson onbewust en aangeboren. In 1984 lanceerde Wilson het idee dat we als mens een verbinding met de natuur nodig hebben om maximaal te gedijen. We zijn nu eenmaal graag in de buurt van levende wezens en omringen ons er graag mee. Een verwantschap die voortvloeit uit onze jarenlange evolutie als menselijke soort.
Sinds de begindagen van het Antropoceen (de periode die start met de industriële revolutie in de negentiende eeuw) staat onze dagelijkse blootstelling aan natuurlijke prikkels op een laag vuurtje. In verstedelijkte gebieden beperkt onze natuurbeleving zich tot quasi-kunstmatige natuurlijke omgevingen, zoals gemillimeterde parken en pleinen. Ook in Jacques Brels vlakke land vinden we anno 2025 niet meteen wilde natuurgebieden. Deze vervreemding van natuurlijke elementen leidt tot negatieve effecten voor onze fysieke en mentale gezondheid. Zo zijn Westerse ziektes als stress, depressie, obesitas en hart- en vaatziekten toe te schrijven aan onze gebrekkige verbinding met de natuur. Een bijkomend probleem is dat we de natuur minder belangrijk gaan vinden omdat we er minder mee verbonden zijn. Die verwaarlozing heeft op haar beurt negatieve gevolgen voor de biodiversiteit en voor het klimaat.
Biophilic design
Door de natuur terug een centrale plaats in ons leven te geven, dragen we dus niet alleen zorg voor onszelf. De afgelopen jaren toonden verschillende onderzoeksresultaten aan dat natuurrijke omgevingen ons een fysieke en mentale gezondheidskuur geven. Zo is een kortstondig contactmoment met de natuur al voldoende om ons een ontspannen gevoel te geven en positieve gevoelens op te wekken. De stressreductietheorie (Stress Reduction Theory) van Ulrich en collega’s bewijst dat we rustiger worden in een natuurlijke omgeving en dat ons zenuwstelsel terug in balans komt. Omdat een natuurrijke omgeving geen harde aandacht vereist, zoals intensief computerwerk of geconcentreerd autorijden, herstelt onze mentale vermoeidheid en ons concentratievermogen.
De architect Stephen Kellert koppelde Wilsons biofiliehypothese aan architectuur en ontwikkelde zo het concept ‘biophilic design’. In zijn gelijknamige boek omschrijft hij biophilic design als de bewuste poging om natuurlijke elementen en principes te vertalen naar een ontwerp voor de gebouwde omgeving. Kellert lijst ook een zeventigtal patronen op die een architect kan toepassen om een ontwerp natuurrijker te maken. Dat gaat van zachte kleur- en lichtschakeringen, over het gebruik van natuurlijke patronen tot de toepassing van landschapsecologie. Ook evolutionaire eigenschappen spelen een belangrijke rol. Zo gedijen we als mens beter bij weidse vergezichten omdat we sneller potentiële gevaren en schuilplaatsen kunnen waarnemen.


Natuur in de hoofdrol
Binnen de bouwwereld wonnen de inzichten van Wilson en Kellert de afgelopen jaren aan belang. Bouwen met de natuur is in! In eigen land is cohousing De Okelaar in Wolvertem een knap staaltje van biophilic design. De Okelaar is een samenwoonproject op een steenworp van Brussel waarbij een kloostergebouw en twee scholen omgebouwd werden tot 23 woningen en een multifunctionele gemeenschapsruimte. “We zijn in ons verbouwproject doorgedreven ecologisch te werk gegaan. Daarvoor werkten we tezamen met architect Maarten Martens”, vertelt bewoner en mede-initiatiefnemer Joost Callebaut. “We gebruikten in dit renovatieproject natuurlijke en hergebruikte materialen en we vermeden petrochemische bouwmaterialen. Op ecologisch vlak deden we geen toegevingen. Het KISS-principe (Keep it simple, stupid!) gaf ons richting om doorheen het bouwproces slimme en efficiënte keuzes te maken. Hoe eenvoudiger, hoe beter de resultaten.”
Zo experimenteerde de cohousing met innovatieve ecologische bouwoplossingen. “De bepleistering van onze achtergevel gebeurde bijvoorbeeld met een leempleister van eigen receptuur”, vertelt Joost. “Een biologische pleister op basis van leem, kalk en gehakseld stro. Ook de groendaken in De Okelaar zijn gedurfd want ze zijn geplaatst op een hellend dak van 45°. De sedummatten liggen er nog altijd dus we kunnen zeggen dat ons experiment geslaagd is.” De Okelaar trekt de natuur ook door richting de buitenmuren. Een van de zaken waarmee de cohousing experimenteert, is klimop als gevelafwerking. “Klimop kampt volgens mij onterecht met een kwalijke reputatie. De plant is een natuurlijke isolator die in de zomer je huis koel houdt en in de winter de warmte binnenhoudt. Deze zelfhechter houdt je muren droog. Ook op het vlak van akoestische isolatie heeft klimop gunstige eigenschappen. De natuurlijke look-and-feel krijg je er gratis bij, samen met de extra biodiversiteit rond je woning.”


Eco-architectuur
In De Okelaar zijn verschillende levende constructies verwerkt. Zo zijn er op enkele plaatsen in het interieur bomen verwerkt. Ook vormen levende bomen een trapkooi rondom een buitentrap. Joost: “De natuurlijke toetsen zochten we ook onder de grond. Zo gebruikten we leem niet alleen voor de buitenbepleistering, maar ook voor de bepleistering van de binnenwanden. De pleister zorgt voor prachtige aardetoetsen. En natuurlijk kan een ecologisch woonproject niet zonder hout. In De Okelaar komen verschillende houtsoorten terug zoals lariks, eik, robinia en ceder. Een belangrijke les is om de juiste houtsoort op de juiste plaats te gebruiken. Zo kan je een douchecel perfect afwerken met cederhout, als het hout op de juiste manier geplaatst natuurlijk.”
De Okelaar probeert op allerlei manieren om onze aangeboren verbinding met de natuur te versterken in het cohousingproject. Daarom is het een schoolvoorbeeld van eco-architectuur, een vorm van architectuur waarbij we voor de lange termijn bouwen en tegelijk zorg dragen voor de natuur die ons waardevolle grondstoffen levert. We kunnen namelijk pas zorg leren dragen voor de natuur als we ons ermee verbonden voelen. En dat is op zich niet verwonderlijk want ruim 95% van ons menselijke bestaan leefden we als onderdeel van de natuur. Door Kellerts principes van biophilic design toe te passen ontwerpen we dus niet enkel voor onszelf maar ook voor de natuur.