Onze collega Eva volgde de cursus ‘Regeneratief leiderschap’ bij weervrouw Jill Peeters en transition expert Leen Gorissen. Tijdens die tweedaagse kwam ze meer te weten over regeneratieve ontwikkeling. Daar lees je hier alles over. Veel leesplezier!
Met VIBE kozen we vorig jaar moedig om de weg van regeneratieve ontwikkeling in te slaan. Dankzij de cursus ‘Regeneratief leiderschap’ met Jill Peeters en Leen Gorissen heb ik regeneratieve ontwikkeling beter leren begrijpen en doorgronden. Zo kan ik je binnenkort inspireren en faciliteren. De eerste opdracht die we kregen, was deze paper lezen over de vier paradigma-niveaus (een vertaling van “The Regenerative Economic Shaper Perspective Paper” door Carol Sanford en Ben Haggard). Wat een start! Deze paper geeft een goed inzicht in wat regeneratieve ontwikkeling is en wat het verschil is met duurzame ontwikkeling.
Van ‘value return’ naar ‘do good’
In het eerste niveau ‘value return’ ligt de nadruk op ‘mij en het mijne’ (inclusief de familie of stam waarmee men zich identificeert). Het begrip ‘rijkdom’ wordt vereenvoudigd tot financiële activa of geld. Zoals je kan vermoeden, leidt dit op sociaal én ecologisch vlak tot mistoestanden. Volgens dit paradigma dient een bouwproject louter om financiële winst te maken. Zonder rekening te houden met het milieu, de gezondheid en de mens.
Het tweede niveau ‘arrest disorder’ gaat het over het opleggen van beperkingen aan het roofzuchtige eigenbelang uit het ‘value return’-paradigma. Er gebeuren nuttige dingen, maar een echte transformatie gebeurt niet. Door de probleemoplossende aard van dit paradigma is het creatieve denkvermogen beperkt. Je kan de problemen die op dit niveau ontstaan niet wegwerken met de oplossingen uit dit paradigma. Hier situeer je duurzame ontwikkeling. In de bouwsector zijn milieuwetgeving om de negatieve impact van bouwen en wonen te beperken (zoals de EPB-regelgeving en productregelgeving) en duurzaamheidsmeters voorbeelden dit zich in dit paradigma situeren. Ook activisme situeert zich op dit niveau. Zelf ben ik meer dan tien jaar activist geweest. Sinds enkele jaren ben ik ermee gestopt omdat ik het gevoel had dat het te veel energie vergde en de impact beperkt bleef. Activisme is noodzakelijk, maar je mag er niet in blijven hangen.
Het ‘do good’-niveau verschuift de aandacht naar na te streven mogelijkheden en potenties. Een voornemen om goed te doen en dingen te realiseren, geeft energie. Dit in tegenstelling tot ‘arrest disorder’ dat enkel energie opslurpt. Maar: het ‘do good’-paradigma draagt een gevaarlijke schaduw in zich. Wat de ene persoon goed vindt, is niet noodzakelijk wat de ander goed vindt. Het zijn eenmalige acties die je overal kan toepassen. Daardoor verlies je de context uit het oog. Uit dit denken kwamen imperialisme en godsdienstoorlogen voort. Ook niets om op voort te bouwen dus. In de bouwwereld kan je denken aan circulaire modules die je in ieder gebouw, ongeacht de context, kan toepassen.
De stap naar ‘regenerate life’
Het vierde niveau ‘regenerate life’ verschuift de aandacht naar het in gang zetten van een proces. De persoonlijke identiteit maakt plaats voor ‘interbeing’: een staat van diepe verbinding en onderlinge afhankelijkheid met de rest van het leven op aarde. De focus ligt op het maken van een betekenisvolle bijdrage aan de gezondheid van de planeet. Het gaat om wederzijdse uitwisseling en samenwerking. Het vertrekt vanuit de context en is dus altijd specifiek. Geen generische oplossingen of blauwdrukken. Elk individu, elke organisatie en elk project heeft een andere context nodig om zijn uniekheid tot uitdrukking te brengen. Regeneratieve ontwikkeling is een verhaal van verbinding, eenheid, wederzijdse uitwisseling, co-evolutie en de ontwikkeling van potentieel. Het is een verhaal van hoop!
Een regeneratief gebouw ontstaat vanuit de principes van de levende systemen. Het project genereert een meerwaarde voor zijn omgeving, de gezondheid van de plek en van de mens, het milieu en het grotere geheel. Je werkt samen als team en gaat op zoek naar de gedeelde zingeving van het project en de rol van het project binnen het grotere geheel. Een mooi voorbeeld is het project Cal Guerxo van onze landgenoot Emmanuel Pauwels. Daar lees je hier meer over.
Regeneratieve ontwikkeling gaat niet enkel over de directe impact, maar ook over de indirecte impact. Denk hierbij aan het verhaal van de herintroductie van de wolf in Yellowstone. Het gaat niet om meer acties, het gaat om meer bewustzijn. Het gaat niet over doen, maar over zijn.
“Men gaat zichzelf begrijpen als een levend proces, ingebed in en verweven met alle andere processen die een levende wereld vormen. Het gevoel van persoonlijke identiteit valt weg en wordt vervangen door een diepe en zorgzame resonantie met elk specifiek levend wezen dat men tegenkomt. Deze resonantie creëert een onwrikbare inzet om alle levende wezens in staat stellen te floreren en hun ingebed potentieel uit te drukken in dienst van de evolutie van het leven.”
Graag eindig ik met een heel belangrijke waarschuwing van de auteurs Carol Sanford en Ben Haggard: “Een van de grootste uitdagingen om regeneratief te leren werken is de veronderstelling dat men al regeneratief werkt. Wij zijn ons ervan bewust dat de regeneratieve principes voor veel van onze lezers conceptueel herkenbaar en zelfs vertrouwd zullen zijn. Helaas kan dit gevoel van vertrouwdheid hen beroven van hun ontwrichtend potentieel. Men moet de onbewuste gewoonte van verzet tegen een paradigma (door het vertrouwd te maken, de ideeën en taal ervan re herinterpreteren en toe te eigenen) om ze te integreren in oude denkwijzen, doorbreken. ‘Het vertrouwd maken’ is een proces dat de inhoud van iemands denken uitbreidt zonder het daadwerkelijk op te heffen en te transformeren.”
Vanuit welk paradigma neem jij beslissingen? Wie moet jij worden om regeneratieve processen in gang te zetten en te onderhouden?